Naar het overzicht
van Veenhuizense weeskinderen



Het al naar Middelburg teruggekeerde weesmeisje Adriana Herrebout MOET en ZAL alsnog haar zakboekje krijgen.

Als een wees met ontslag gaat, wordt zijn of haar zakboekje afgesloten met een eindoptelling, zie de laatste bladzijden van de zakboekjes genoemd op deze pagina. Het wordt lastig als de wees er al niet meer is. Op 2 januari 1833 schrijft het ministerie van Binnenlandse Zaken, invnr 132 scan 20:

s Gravenhage, den 2 Januarij 1833

Ik heb de eer UWeledele hiernevens te doen toekomen, de ontslagbrieven voor de meerderjarig geworden weezen Jan Matthijs Sarus en Pieter van de Putte, beide tot de stad Middelburg behoorende.

Overeenkomstig het verlangen van het bestuur dier stad, mij kenbaar gemaakt door den Heer Staatsraad Gouverneur der Provincie Zeeland, neem ik de vrijheid UWeledele te verzoeken genoemde weezen, onder uitreiking dier ontslagbrieven, uit de kindergestichten Uwer Maatschappij te ontslaan, en tevens als ontslagen aftevoeren Adriana Herrebout, welke zich thans in genoemde Stad met verlof bevindt, en die insgelijks meerderjarig is geworden; aan welke laatste de ontslagbrief door regenten over de Godshuizen aldaar zal worden uitgereikt.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
van Doorn

In natura

Voor Jan Matthuis Sarus zie deze pagina, Pieter van der Putte doe ik onderaan. De permanente commissie heeft op de brief geschreven '14 Januarij 1833 N26' en dat betekent dat ze op 14 januari bij agendapunt 26 besluiten het bovenstaande mede te delen aan de directeur. Die schrijft terug op 1 februari 1833 in een brief met nummer N193, invnr 133:

Frederiksoord, den 1e Februarij 1833

Ik heb de eer UWEdG. hierbij te doen geworden het zakboekje van Adriana Herrebout N. 1952, welke, op UWEdG. aanschrijving van 14 Jany JL. N26, eergisteren als ontslagen is afgeschreven geworden.

Haar te goed in geld, ad f. 3,93 ½, is afgeschreven ten name van UWEdG, die haar hetzelve zeker zullen overmaken; doch hoedanig moet er gehandeld worden met de f. 9,09 ½ te goed op kleeding, welke haar in natura zoude moeten worden uitgereikt?
De Directeur der Koloniën
J. van Konijnenburg

Quitantie

De directeur heeft gelijk, een tegoed op de kledingrekening zou moeten worden uitbetaald in kledingstukken. Maar dat gaat hier niet lukken. Op deze brief schrijft de permanente commissie '15 feb 1833 N41' en op 15 februari 1833 meldt zij bij agendapunt 41:

DE PERMANENTE COMMISSIE

Gelezen eene brief van den Dir. der kol. van den 1 dezer N193

Besluit

1. optemaken het mandaat N78 ad f 13.03

2. aan ZEd den Min van Binn Zaken te schrijven als volgt
Overeenkomstig Uw besluit van den 2 Jan ll N129 afd.7 hebben wij als ontslagen afgevoerd de wees Adriana Herrebout. Vermits zij zich echter met verlof te Middelburg bevond, heeft niet haar gewone afrekening kunnen plaats hebben, weshalve wij de vrijheid nemen, UweEds tusschenkomst te verzoeken, ten einde haar alsnog ter hand moge worden gesteld haar zakboekje, tevens haar afrekening & het bedrag van het haar aankomend tegoed ad f 13,03, waar wij onder N78 een mandaat aan haar order hebben geslagen, welk een en ander hier nevens is gevoegd, gelijk ook de quitantie welke zij zal moeten onderteekenen, en welke het ons aangenaam zou zijn, terug te mogen ontvangen.

3. aan de directeur wordt een en ander medegedeeld

4. aan den Heer kassier:
Bij dezen hebben wij de eer UwHEdG kennis te geven, dat wij heden hebben geslagen aan de order van de ontslagen wees A. Herrebout het mandaat N78 ad f 13.03, zijnde het bedrag van haar spaarpenningen & van het tegoed op hare kleeding rekening, welk mandaat wij UwHEdG verzoeken wel te willen voldoen.

Quitantie
De ondergetekende, A. Herrebout, erkent ontvangen te hebben van de PC der MvW het mandaat N78 groot f 13.03 zijnde het bedrag van de door haar gedurende haar verblijf in de kindergestichten der Maatschappij opgelegde spaarpenningen, en van het te goed op hare kleeding rekening.

Adriana Herrebout  (en broers)

● Adriana Herrebout is een kleine vier jaar in het kindergesticht geweest. Ze is op 3 november 1828 door de stad Middelburg in Veenhuizen afgeleverd. Ze staat met het weesnummer 1951 op de scans van het register van het derde gesticht met invnr 1572, van het wezenregister 1829-1830 met invnr 1410 en van het wezenregister 1831-1834 met invnr 1411.
Volgens die inschrijvingen is zij geboren op 10 december 1811 en de geboortegegevens die Middelburg aanlevert kloppen meestal wel. Als officiële ontslagdatum is genoteerd 26 januari 1833.

Ze is niet alleen gekomen. Want tegelijk met haar op 3 november 1828 zijn ook uit Middelburg het gesticht ingekomen:

● Cornelis Adriaan Herrebaut/Herrebout, geboren 20 juni 1816. Hij heeft zowel weesnummer 1952 als 1954 (het ging soms wat slordig) en bij hem staat dezelfde ontslagdatum als bij Adriana, dus 26 januari 1833. Dat kan niet kloppen, want dan is hij pas zestien en zo jong verlaten weeskinderen Veenhuizen niet. Of er was familie die hem wilde opnemen of men heeft er administratief weer een zootje van gemaakt..

● Adriaan Jacobus Herrebout, de jongste van het stel, geboren 27 november 1817. Hij heeft zowel weesnummer 1951 als 1952, het wekt de indruk dat men bij de administratie wat moeite had de jongens Herrebout uit elkaar te houden. Hij blijft een dikke negen jaar en zal op 31 maart 1838 Veenhuizen op de gebruikelijke leeftijd met ontslag verlaten. Voor mensen die nader onderzoek willen doen is hier een lijstje met brieven waarin de naam Herrebout voorkomt en hier de ene keer dat het in de variatie Herrebaut in een brief staat.

Pieter van der Putte

 volgt nog