Naar het overzicht
van Veenhuizense weeskinderen
De hele tijd lopen er weeskinderen weg uit Veenhuizen. Te veel om allemaal te melden, maar wie een indruk wil krijgen kan terecht bij de tuchtzittingen van het eerste en derde gesticht waar het om de haverklap over desertie gaat. Hier een briefje van de directeur over twee vluchters, gedateerd 1 februari 1833 en met nummer N195, invnr 133:
Fredriksoord, den 1 Februarij 1833
De Adjunct-Directeur van het 1e gesticht heeft mij opzettelijk berigt gegeven van de ontvlugting op 28 Januarij ll. der weezen:
Johannes van Hees N. 959, van Haarlem
en Carel Henrik Flos N. 1625, van de Helder
omdat de laatstgenoemde een dier vijf is, welke in November zijn gedeserteerd, doch waarvan hij op den 3 December jl. weder is te rug gebragt door een Bode van de Helder, met uitnoodiging van den Heer Burgemeester, om het kind, wegens zijne jonkheid, voor ditmaal te verschonen, en er alle reden bestaat, dat deze knaap des niet te min, van Hees tot de mede ontvlugting heeft overgehaald.
Ofschoon Flos de eerste maal reeds kosteloos is te rug gezonden, zou het misschien niet kwaad zijn, den Burgemeester van de Helder zulks andermaal te verzoeken, op grond, dat het straffeloos laten der eerste ontvlugting, op het verzoek van denzelven, snel aanleiding gegeven zal hebben tot de herhaling daarvan, en heb ik mitsdien gemeend UWEdG hiervan te moeten onderrigten, gelijk ik de eer heb bij deze te doen.
De Directeur der Koloniën
J. van Konijnenburg
De permanente commissie heeft op de brief geschreven '15 feb 1833
N43 in advies, nader 6 mei N11', wat inhoudt dat ze op 6 mei
1833 over deze brief spreken, maar dat heb ik niet bekeken,
want ze zullen wel doen wat de directeur zegt en Den Helder de
rekening sturen. Wel bekeken heb ik de tuchtzitting als genoemde
Carel Hendrik Flos is teruggebracht, maar dat komt straks, eerst
de medespelenden. Zie deze
pagina hoe de scans van de hier genoemde wezenregisters te
bereiken.
● Johannes van Hees staat met het weesnummer 959 in het
wezenregister 1829-1830 met invnr 1410 en in het wezenregister
1831-1834 met invnr 1411. Volgens die inschrijving is hij geboren
op 8 januari 1819, is hij rooms-katholiek en afkomstig uit Haarlem
dat hem op 25 november 1830 het kindergesticht heeft
binnengebracht.
Op het moment van zijn vlucht is hij dus veertien jaar, maar toch
wordt hij niet teruggebracht. Hoogstwaarschijnlijk (zie verderop)
kan hij terecht bij zijn moeder. Hoe dan ook wordt hij per 28
januari 1833 uitgeschreven uit Veenhuizen.
Hij is niet alleen gekomen. Op diezelfde 25 november 1830
is, ook rooms-katholiek en ook uit Haarlem, het
kindergesticht binnengekomen:
● Theodora van Hees, die echter later Theodorus van
Hees lijkt te heten. Hij of zij staat met het weesnummer 309
in het wezenregister 1829-1830 met invnr 1410 en in het
wezenregister 1831-1834 met invnr 1411. Volgens die inschrijving
is hij of zij geboren op 21 januari 1821, dus hoogstwaarschijnlijk
is hij/zij een jonger broertje/zusje van Johannes.
De twijfel over het geslacht wordt opgelost door deze brief,
waarin de moeder dd 9 juli 1834 vraagt of haar zoon uit
Veenhuizen ontslagen mag worden. Zijn moeder zal het toch wel
weten?
Volgens diezelfde brief is Theodorus per 31 mei 1832
overgeschreven op particulier contract. Uit die tijd is geen
registratie van op particulier contract geplaatste weeskinderen
bewaard gebleven, zodat niet valt te achterhalen of aan het
verzoek van de moeder tegemoet is gekomen.
● Carel Henrik Flos tenslotte, staat met het weesnummer
1625 in het wezenregister 1831-1834 met invnr 1411 en in het
wezenregister 1835-en-verder met invnr 1413. Volgens die
inschrijving is hij te Den Helder geboren op 26 april 1819, is hij
rooms-katholiek en op 14 oktober 1832 door Den
Helder.afgeleverd bij het kindergesticht.
Een dikke maand na zijn aankomst, op 25 november 1832, was
hij ervandoor gegaan en op 3 december 1832 vanuit Den
Helder weer teruggebracht, en daar was toen dus geen straf op
gevolgd. Dit keer blijft hij langer weg. Op 18 April 1833,
dus na bijna drie maanden, wordt hij terugebracht. Vanuit Haarlem,
waar hij tijdens zijn afwezigheid 'in het R.C. armenweeshuis te
Haarlem' was geweest. Dat vertelt hij op de zitting van
de tuchtraad van het eerste gesticht op 22 april 1833.
Want deze keer volgt er wel straf.
Daarna wordt er van geen vluchtpogingen meer vernomen en verlaat
Carel Hendrik Flos op de gebruikelijke leeftijd van twintig jaar
op 12 april 1839 Veenhuizen.