Naar het overzicht
van Veenhuizense weeskinderen
Achtereenvolgens worden gemeld:
■ of de jongere lidmaat is van een kerk;
■ het tegoed (of tekort) dat de jongere per 1 januari 1834 heeft
op kledingfonds, dat wil zeggen wat hij meer in het kledingfonds
gestopt heeft dan hem of haar werkelijk aan kleding verstrekt is;
■ de stand op die datum van zijn of haar oververdienste, grofweg
gezegd 1/3de van wat hij of zij meer heeft verdiende dan die kost.
De bedragen van tegoed op kleding en oververdienste geven een
indicatie of de persoon in kwestie in staat zal zijn om in de
gewone maatschappij de kost te verdienen. Als het ontslag doorgaat
krijgt de jongere dat geld mee.
In de laatste kolom staat dan of de jongere wel ontslagen wil
worden of liever nog niet en wat de directie en de permanente
commissie er van vinden.
Deze concept-ontslagvoordracht voor 1834 wordt beschreven op de
pagina's 242-243 van De kinderkolonie. Hier om een indruk
te geven van de verstrekte adviezen tien van de jongeren op de
voordracht: Van de ontslagvoordrachten zijn geen scans, van de
hierna te noemen wezenregisters wel, zie helemaal bovenaan de
pagina hoe die scans te bereiken zijn.
■ Pieter Jan Gerrit van IJzendoorn heeft het weesnummer 14 in de
registers 1571, 1410 en 1411. Hij is geboren 25 februari 1814
en hij is 10 augustus 1828 naar het kindergesticht
gebracht door Tiel. Hij is één keertje voor de tuchtraad
geweest, op 11 december 1830, toen hij met een boel andere jongens
ingekuilde wortelen had gesnoept, zie het zittingsverslag.
Hij heeft per 1 januari 1834 een tegoed op kleding van ƒ 33,11 en
hij heeft oververdienste van ƒ 23,17. Het advies: Verlangt
het ontslag. Kan in zijn onderhoud voorzien, en zou dus kunnen
worden ontslagen.
Pieter Jan Gerrit van IJzendoorn verlaat Veenhuizen met ontslag op
26 maart 1834.
■ Hendrik Emeis heeft weesnummer 1 in de invnrs 1571, 1410 en
1411. Zie over hem op deze
pagina.
■ Jan Kogen heeft weesnummer 15 in de registers 1571, 1410 en
1411. Hij is geboren op 26 juni 1814, zijn laatste
woonplaats was Limmen in Noord-Holland en hij is op 10 maart
1827 overgenomen van het bedelaarsgesticht op de Ommerschans
waar hij bedelaarsnummer 1820 had. Zie in het bedelaarsregister
toegang 0137.01 invnr
424, klik hier en vul rechtsonder het paginanummer 77 in.
Hij staat daar als Kogge in plaats van Kogen, evenals zijn vader
met bedelaarsnummer 1819.
Hij is één keer voor de tuchtraad geweest, ook als Kogge, toen hij
in het derde gesticht zat, wegens het ontvreemden van brood bij de
bakker te Norg, zie de zitting van
15 mei 1830. Hij wordt genomed op pagina 242-243 van De
kinderkolonie.
Hij heeft per 1 januari 1834 een tegoed op kleding van ƒ 31,57½ en
hij heeft oververdienste van ƒ 6,42½. Het advies: Is
voornemens te Alkmaar eene dienst te zoeken, doch daar hij nog
geene belijdenis des geloofs heeft afgelegd en daarenboven,
slechts ten halve geschikt is om in zijn onderhoud te voorzien,
zou het ontslag een jaar kunnen worden uitgesteld.
Maar dat advies wordt door het ministerie van Binnenlandse Zaken
niet nagevolgd. Jan Kogen/Kogge gaat 2 mei 1834 met
ontslag.
■ Maria van Diemen heeft weesnummer 37 in de registers
1410 en 1411. Zij is geboren op 15 december 1814, zij is
gereformeerd en zij is op 15 april 1829 in Veenhuizen
afgeleverd door de stad Alphen. Ze wordt genoemd op pagina
243 van De kinderkolonie.
Zij heeft per 1 januari 1834 een tegoed op kleding van ƒ 3:- en
zij heeft oververdienste van ƒ 14,07½. Het advies: Is zeer
geschikt om in haar onderhoud te voorzien en zal te Alphen eene
dienst opsporen, en het ontslag zou dus verleend kunnen worden.
Maria van Diemen gaat op 27 maart 1834 met ontslag.
■ Jacobus Burg heeft weesnummer 610 in de registers met invnr
1571, 1410 en 1411. Zie over hem op deze pagina.
■ Leendert Paaling heeft weesnummer 613 in de registers 1571,
1410, 1411 en 1412. Hij zal - gezien zijn naam - een vondeling
zijn en als geboortedatum wordt gegeven januari 1814. Hij
is op 23 september 1824 naar Veenhuizen gekomen vanuit Amsterdam.
Hij wordt genoemd op de pagina's 60 en 243 van De
kinderkolonie.
Hij heeft per 1 januari 1834 een tekort op kleding van ƒ 1,10 en
hij heeft oververdienste van ƒ 8,48. Het advies: Is klein
van gewas en nog niet ten volle berekend om met zijn handwerk,
zijnde het kledermaken, in zijn onderhoud te voorzien. Verlangt
daarom nog een jaar te blijven, waartegen geene bedenking bestaat.
Aldus geschiedt, Leendert Paaling verlaat Veenhuizen op 13
april 1835.
■ Jetje van Brugge heeft weesnummer 1107 in de registers
1572, 1410 en 1411. Zij is geboren op 13 januari 1813 maar
bij de ontslagvoordracht van 1833 nog niet geschikt bevonden om
weg te gaan. Zij is op 27 april 1825 in Veenhuizen
aangekomen vanuit Amsterdam.
Zij heeft per 1 januari 1834 ƒ 22,27½ tegoed op kleding en ze
heeft oververdienste van
ƒ 4,23½. Het advies: Is thans berekend voor haar onderhoud
en het door haar verlangd wordende ontslag zou nu kunnen worden
verleend.
Jetje van Brugge verlaat het kindergesticht op 15 april 1834.
■ Jannetje den Harder heeft weesnummer 1187 in de
registers 1572, 1410, 1411 en 1412. Zij is geboren 1 november
1814 en zij is op 2 mei 1825 aangekomen uit Leiden.
Zij wordt genoemd op pagina 243 van De kinderkolonie.
Zij heeft per 1 januari 1834 ƒ 21,88 tegoed op kleding en ze heeft
oververdienste van
ƒ 9,03. Het advies: Verlangt haar ontslag en zou alsdan in
het armhuis te Leyden worden opgenomen. Zij is echter nog geen
lidmaat en het ontslag zou dus behooren te worden uitgesteld.
Dat uitstel duurt een jaar, Jannetje den Harder vertrekt op 16
maart 1835.
■ Johannes Jacobus van Rijn heeft weesnummer 1642 in de
invnrs 1572, 1410, 1411 en 1413. Hij is geboren op 19 november
1814, hij is hervormd en hij is op 19 september 1825
naar het kindergesticht gebracht door Haarlem.
Hij heeft per 1 januari 1834 een tegoed op kleding van ƒ 19,65½ en
hij heeft oververdienste van ƒ 59,15½, Het advies: Is zeer
berekend met zijn onderhoud, doch verkiest nog een jaar te blijven
als geen heenkomen wetende, waaraan zou kunnen worden voldaan.
Een jaar later gaat Johannes Jacobus van Rijn wel met ontslag, op
15 oktober 1835.
■ Pieter de Gast heeft weesnummer 1649 in de invnrs
1572, 1410, 1411 en 1413. Hij is geboren 10 augustus 1812,
gereformeerd en op 20 november 1828 in Veenhuizen gekomen
vanuit Melissant op Goeree-Overflakkee.
Hij heeft per 1 januari 1834 een tekort op kleding van ƒ 0,62 en
een tekort aan verdienste van ƒ 3,47½. Het advies: Is,
onnozel zijnde, ongeschikt om in zijn onderhoud te voorzien. Het
ontslag worde alzoo voortdurend ontraden.
Pieter de Gast zal Veenhuizen nooit verlaten. Hij overlijdt er op
11 juni 1835.