Naar het overzicht
van Veenhuizense weeskinderen



De enige wees die ooit vanuit Culemborg in het kindergesticht te Veenhuizen geweest is, heet Willem Mas(t)braak. Hij overleeft het niet.

Willem Mas(t)braak is geboren op 10 augustus 1824 te Culemborg als zoon van ouders die zich allebei als arbeider omschrijven. Zijn moeder overlijdt januari 1830 en zijn vader in juli van dat jaar en Willem en een oudere zus komen in het Elisabeth Weeshuis te Culemborg.

Dat behoort tot de weeshuizen in ons land die zich met succes onttrekken aan de wettelijke verplichting om weeskinderen vanaf hun 6de jaar naar de kindergestichten te Veenhuizen te sturen. Hoe ze dat precies voor elkaar hebben gekregen weet ik niet, want ik ken de plaatselijke situatie niet, maar ik neem aan dat ze genoeg eigen geld hadden om het weeshuis draaiende te houden. Alleen weeshuizen die overheidssubsidie genoten, konden gedwongen worden kinderen naar Veenhuizen te sturen.

Straf

Het weeshuis heeft in de 35 jaar dat de kindergestichten bestonden één uitzondering gemaakt en dat is dus Willem Mas(t)braak. Als hij de leeftijd van 10 jaar bereikt heeft, is er sprake van diefstal. Meerdere diefstallen zelfs, hij is een veelpleger en vergrijpt zich zelfs aan het huishoudgeld van de weesmoeder.

De protectoren van het weeshuis besluiten hem voor straf naar Veenhuizen te sturen. Dat is nooit de bedoeling van de kindergestichten geweest, maar er zijn wel meer weeshuizen en voogden die opzending naar Drenthe als strafmaatregel zien. Het gevolg is natuurlijk een ophoping van moeilijk hanteerbare jongeren in de gestichten.

Met de bode

Op 3 juni 1835 vertrekt Willem met een 70-jarige begeleider, de bode Jan Gerrit Kramer. Ze zijn op 6 juni in Veenhuizen, waar de adjunct-directeur van het derde gesticht Sikke Berends Drijber, het onderstaande 'ontvangstbewijs' aan de bode geeft (Regionaal Archief Rivierenland, toegang 1499 invnr 839, de link).


De bode Kramer keert terug naar Culemborg en levert bij de protectoren van het weeshuis een reis- en verblijfkosten declaratie van ƒ 17,80 in. Willem blijft in het derde gesticht en hij krijgt het weesnummer 185, invnr 1412 scan 38, en komt op zaal 7 & 8. Vermoedelijk eerst bij de zaalopziener Gijsbert Driessen, maar die wordt juist dezer dagen ontslagen en per 15 juli 1835 opgevolgd door Willem Opdenkamp, een militaire veteraan.
Zoals het hoort heeft Culemborg ook gezorgd voor zijn geboorte-akte en die komt bij de Maatschappij via het ministerie van Binnenlandse Zaken dat hem abusievelijk Maasbraak noemt, invnr 162 scan 163.

Overlijden

Verder tasten we in het duister. We weten alleen dat Willem Masbraak op 27 september 1835 present is, invnr 163 scan 489, en we mogen er van uit gaan dat hij net als alle kinderen onder de twaalf jaar op school zit.
Maar om elf uur 's morgen op 28 mei 1836, dus minder dan een jaar na aankomst, overlijdt Willem Masbraak. Aangifte wordt gedaan door de zaalopzieners Jan Emmelot en Dirk van den Tempel, die én de geboorteplaats fout opgeven ('Bulenburg') én de leeftijd ('ruim twaalf jaren').

Het is jammer dat de arts van het derde gesticht niet zo'n vlijtige rapporteur is als die van het eerste gesticht én dat de invaliditeitslijsten uit deze periode niet bewaard zijn gebleven. We zullen waarschijnlijk nooit weten waaraan de eerste en enige uit Culemborg gekomen wees overleden is.

NB: Sommige informatie op deze pagina heb ik van Lijda de Meijer van het project 'Wij waren wees' van het Elisabeth Weeshuis Museum in het kader waarvan ook een pagina over Willem Mas(t)braak gemaakt is.