Naar het overzicht
van Veenhuizense weeskinderen
Het klad van de voordracht bevindt zich in invnr 1433. Om een
indruk te geven pik ik er drie uit van een bladzijde waarvan ik
toevallig een fotootje heb. Van de ontslagvoordrachten zijn geen
scans, maar de hierna te noemen wezenregisters zijn bereikbaar op
de manier als helemaal bovenaan de bladzijde beschreven wordt.
● Franciscus Dianicus van Kessel heeft het weesnummer 200 in de
wezenregisters met invnr 1571, 1410, 1411 en 1412. In eerste
instantie wordt genoteerd dat hij is geboren in 1817, maar later
wordt daarvan gemaakt 22 november 1815. Hij had dus ook in
1835 al voor onslag in aanmerking kunnen komen.
Hij is op 21 augustus 1824 vanuit het dan gesloten
Aalmoezeniersweeshuis in Amsterdam in de kolonie gekomen.
Designatienummer 3/95. Volgens deze lijst
en deze lijst
woont hij in 1829 in het derde gesticht.
Het advies in de voordracht over hem luidt: 'Is tamelijk geschikt
tot het ontslag, hetwelk hij verlangt wanneer hij eene dienst zou
bekomen hebben, waaraan zou kunnen worden voldaan.'
Franciscus Dianicus van Kessel verlaat op 5 april 1836
Veenhuizen.
● Jan van der Ham heeft het weesnummer 201 in de wezenregisters
met invnr 1571, 1410, 1411 en 1412. Hij is volgens de
kolonieadministratie geboren op 18 juni 1815 en had dus
ook het vorige jaar al voor ontslag in aanmerking kunnen komen.
Hij is ook op 21 augustus 1824 vanuit het
Aalmoezeniershuis in Amsterdam in het kindergesticht gekomen.
Designatienummer 3/96.
Het advies in de voordracht over hem luidt: 'Blijft nog onberekend
om zelf in zijn onderhoud te voorzien, doch hij verlangt het
ontslag, en dat zal hem, bij eene op handen zijnde
meerderjarigheid bezwaarlijk kunnen worden geweigerd.'
Hoewel de directie het dus niet zo ziet zitten gaat het ontslag
door en op 8 juni 1836 verlaat Jan van der Ham Veenhuizen.
● Thomas Ewold (die ook voorkomt als Eewold) heeft het
weesnummer 206 in de wezenregisters met invnr 1571, 1410, 1411 en
1412. Hij is een vondeling die op 1 augustus 1816 werd
gevonden in Amsterdam op de IJgracht tussen de Foeliestraat en het
Schippersgrachtje.
Net als de twee voorgaanden is hij op 21 augustus 1824
vanuit Amsterdam in Veenhuizen gekomen. Designatienummer 3/42.
Hij is kwekeling in het Instituut voor Landbouwkundige Opvoeding
in Wateren. Zie voor meer over dat Instituut op deze pagina. In het register
van kwekelingen 1832-1835 met invnr 1584 (helaas nog niet
gedigitaliseerd) staat hij met kwekelingennummer 53.
Er is niet genoteerd wanneer hij van Veenhuizen naar Wateren is
gegaan, maar het kwekelingennummer 53 was eerst toegekend aan
Cornelis Hendrik Lammersen (geboren Den Haag 15 september 1813) en
die is op 2 april 1833 ontslagen, zodat aangenomen mag worden dat
Thomas Ewold ergens april of mei 1833 in Wateren is
opgenomen.
Hij zit er in ieder geval in september 1833, zie deze scan
en in juni 1834, zie deze scan
en ook deze
scan.
Het advies in de voordracht over hem luidt: 'Kweekeling in het
Instituut te Wateren die allezins voor zijn onderhoud berekend is.
Hij zal waarschijnlijk als milicien in dienst worden gesteld daar
hij thans de maat schijnt te hebben. Het ontslag kan dus buiten
aanmerking blijven ook omdat hij nog geen lidmaat is.'
Uit een doorgestreepte aantekening blijkt dat hij het jaar ervoor
nog niet de gewenste lengte (1.57 meter) had om in dienst te gaan,
maar nu wel lang genoeg is. Aangetekend wordt dat op 18 april
1836 besloten wordt het ontslag nog uit te stellen, maar van
de militaire dienst is verder geen sprake.
Wel staat in het kwekelingenregister 1836-1847 met invnr 1582
(ook niet gedigitaliseerd) dat hij uit Wateren weggaat. 'Ewold
naar Veenhuizen 3 den 10 December 1836' staat daar.
Dus staat hij ook op de ontslagvoordracht voor 1837. Daar wordt gemeld: 'Kan in zijn onderhoud wel voorzien doch verlangt nog niet te worden ontslagen daar hij het uitzicht heeft op eene betrekking in de Koloniën.'
Dat wordt iets specifieker beschreven in de ontslaglijst van
Wateren voor 1837: 'Is goed ontwikkeld en is in het
schoolonderwijs wel gevorderd. gereformeerd lidmaat, is schrijver
bij den boekhouder aan 't 3e gesticht'.
En dat hoopt hij te blijven doen, blijkens de nominatieve lijst
van alle jongeren die in 1837 twintig jaar of meer zijn
die de directie van het eerste gesticht voorafgaand aan de
ontslagvoordracht heeft gemaakt. Daar staat: 'Kan in zijn
onderhoud voorzien, doch zal het ontslag niet gaarne hebben. Is
schrijver bij de boekhouder van het 3e gesticht; verlangt in deze
betrekking te blijven'.
Dat blijkt echter niet door te gaan. En dus staat hij ook weer op de ontslagvoordracht voor 1838. En blijkens het advies wil hij nu wel weg: 'Verzoekt verlof om naar Amsterdam te gaan om een middel van bestaan te zoeken. Hij is geschikt voor zijn onderhoud en zou dus voorwaardelijk kunnen worden ontslagen.'
Thomas Ewold verlaat het kindergesticht met ontslag op 28 april 1838 maar gaat niet naar Amsterdam maar naar Assen. Zie voor zijn verdere leven en loopbaan dit artikel elders van zijn nakomeling en naamgenoot Tom Eewold.