Naar het overzicht
van Veenhuizense weeskinderen
Maria Lamina Hillegonda van den Berg is geboren 6 juni 1820
te Haskerland, als dochter van Michiel Wigbolts van den Berg en
Cornelia Odelia Maria van Loenen. Haar moeder overlijdt 9 juni
1832. Haar vader is van beroep 'grootschipper' en hij
overlijdt 17 februari 1833 te Vlissingen aan boord van het
schip 'De Jonge Petrus'. Er is dan sprake van zes kinderen,
waaronder Maria Lamina Hillegonda, 'allen voor zover bekend thans
te Vlissingen'.
De periode erna verblijft Maria Lamina Hillegonda of bij een
oudere broer of zus of bij familie in Friesland. Het laatste lijkt
mij het meest aannemelijk, want die familie zal later in haar
leven nog een rol spelen en als zij in 1836 in Veenhuizen aankomt
wordt als haar laatste woonplaats Joure genoteerd..
Waarom zij op 12 december 1836 door de grietenij
Haskerland wordt afgeleverd bij het kindergesticht te Veenhuizen
is niet bekend. Met haar zestien jaar is ze een beetje oud voor de
kinderkolonie. Misschien kon de familie haar onderhoud niet meer
betalen, misschien was er sprake van gedragsproblemen. Er is een
kleine kans dat de designatielijst met nummer 346, invnr 1421,
opheldering geeft, maar die heb ik niet bekeken.
Ze wordt ingeschreven in het register van weeskinderen met invnr
1412 scan 38. Ze krijgt toebedeeld, en op haar kleding genaaid,
het weesnummer 185, de dienstdoende klerk neemt haar geboortedatum
verkeerd over (6 juli in plaats van 6 juni), als
geloofsovertuiging wordt genoteerd 'Hervormd' en als plaats van
herkomst Joure.
Verderop zal blijken dat ze haar koloniale bestaan begint in het
eerste gesticht en na enkele maanden wordt overgeplaatst naar het
derde etablissement.
Later schrijft de adjunct-directeur van het derde gesticht, zie
de bijlage op deze
pagina, dat er bij Maria Lamina Hillegonda 'in den beginne
harer aankomst' sprake is geweest van 'wonderlijke bedrijvingen'.
Wat hij daarmee bedoelt is niet meteen helder, maar hij bericht
ook dat 'zij echter langzamerhand is gebeterd, zo dat nu niet
meer, zo als vroeger, betwijffelt wordt of zij wel in het bezit
van goede vermogens is'.
Blijkbaar werd er dus eerst getwijfeld of Maria wel goed bij haar
verstand was.
Na acht maanden in Veenhuizen loopt Maria Lamina Hillegonda weg,
Volgens de directeur der koloniën, invnr 265 scan 463, doet ze dat
op 6 augustus 1837 en wordt ze op 30 augustus 1837
weer teruggebracht. Ze staat ervoor terecht bij de zitting van de
Raad van Tucht voor weeskinderen bij het derde gesticht op 1
september 1837, zie
hier.
Daaruit begrijp ik dat ze is teruggebracht door een politieagent
uit Franeker - dus in die stad zal familie wonen - en dat ze in
gezelschap is van leeftijdsgenote Sijke Jongbloed, geboren 15
maart 1820, afkomstig uit Dirksland, weesnummer 251. Maria Lamina
Hillegonda en de andere weglopers worden veroordeeld tot 'acht
dagen strafkamer arrest om den anderen dag te water en brood', dus
om de dag GEEN warme maaltijd.
Uir de eennalaatste alinea van dat tuchtverslag, over de 'onlangs
plaats gehad hebbende overplaatzing', wordt duidelijk dat
Maria Lamina Hillegonda is begonnen in het eerste gesticht en
ergens voorjaar/zomer 1837 is overgeplaatst naar het derde.
De tweede keer dat Maria wegloopt is weer midden in de zomer. En
ze neemt opnieuw een leeftijdsgenote mee, Maria Wilhelmina
Philippi is geboren 21 januari 1820, afkomstig uit Vlissingen en
in het kindergesticht geplaatst op een contract van het Armen Gast
en Weeshuis uit die stad.
De ontvluchting is niet zo'n succes. Nadat ze op 26 augustus
1838 zijn ontsnapt, zijn ze 'op den volgenden dag door de
Veldwagter van Beesterzwaag teruggebragt geworden'. Het betekent
op diezelfde 27 augustus 1838 het tweede optreden van
Maria Lamina Hillegonda voor de tuchtraad, zie hier.
Uit het verhoren blijkt dat de twee dames 'voornemens zouden
geweest zijn famille van van den Berg in Vriesland te gaan
bezoeken'. Ze beweren dat ze na die visite 'zouden teruggekomen
zijn, en dat zijl. geen plan gehad hadden weg te zullen blijven'.
De afkorting 'zijl' staat voor zijlieden.
Als de tuchtraad in conclaaf gaat stelt ze vast dat Maria
Wilhelmina Philippi 'niet van de schrandersten is' en denkt ze dat
die 'door van den Berg tot de desertie is verleid geworden'. Voor
de strafmaat maakt dat niets uit, maar omdat dit de tweede
desertie was van Maria moet zij de acht dagen celtraf met om de
andere dag op water en brood doorbrengen in boeien.
Een op 5 november 1838 opgemaakte lijst, invnr 201 scan 158, bevestigt dat zij in het derde gesticht is ondergebracht. Verder meldt die lijst dat zij wordt beschouwd als valide en dat zij de dag doorbrengt met veldarbeid. Blijkbaar is dat niet zo'n succes, want ze verdient er ruimschoots niet de kost mee.
Op de 'kleeding reekening' heeft ze een schuld van fl 12,02, wat
inhoudt dat ze voor dat bedrag méér aan kleding ontvangen heeft
dan er voor dat fonds op haar loon wordt ingehouden. En op de
'reekening van oververdienste' heeft zij een schuld van fl 15,04,
wat inhoudt dat ze voor dat bedrag minder verdiend heeft
dan haar onderhoud in Veenhuizen kost. Daarmee is ze nog lang niet
de slechtst presterende wees, maar best is het zeker niet.
Volgens de directeur der koloniën neemt ze nog een keer de benen,
invnr 265 scan 463, en wel op 21 april 1840, van welke 'desertie'
ze op 30 april weer wordt teruggebracht. Maar het is de vraag of
die opgave van de directeur klopt, want op de tuchtzitting van 11
juli 1841 weet de directie van het derde gesticht niets van een
vluchtpoging in 1840.
Maar voor ik aan haar ontvluchting in 1841 en aan die al genoemde
tuchtzitting toekom, moet ik eerst een andere koloniebewoner voor
het voetlicht brengen:
Erlanson is geboren in Kalmar, wat sommige Maatschappij-klerken
schrijven als Calmar.
Erlandson 243_0564
244_0221 8 mei 1841 (behandeld 15 juni 1841 N19) Eindelijk geeft
de Directie aldaar (derde gesticht) op, dat er nu nog geen besluit
genomen schijnt te wezen, op de voordragt tot ontslag van:...
volgens enkele namen waaronder die van Maria. De pc heeft er bij
geschreven: Zie 23 maart 1841 N30 het ontslag uitgesteld.
265_0463 3 augustus 1842 (behandeld 18 oktober 1842 N7)
296_0363 ontslagdatum 24april 1843 en meldt dat zij is vertrokken
naar Joure om in de 'boerenstand' werkzaam te zijn.
broer?
invnr-scannr 247_0648/649/651 M.L.H. 24 juli 1841 (behandeld 17
augustus 1841 N14)
invnr-scannr 248_0606 M.L.H. ministerie 25 aug 1841 (behandeld 3
september 1841 N3) stukken aangevraagd voor een huwelijk.
Verdere stukken (nog eens doen en uit alle kolonisten alleen de
M.L.H. nemen, de M's zijn er te veel.:
?? 283_0033
226_0159
241_0692
243_0414
193_0555
193_0556
194_0107
195_0656
201_0158
312_0333
247_0648
248_0606
256_0521
257_0371
267_0508
268_0158
273_0086
273_0087
Vermoedelijk: Erlansum Andreas Peter G 573, I
2486 L 2954 N 56-1793
Folio 96 van boek gemerkt G, geboren in Kalmar in Zweden 1 januari
1798, , luthersch, binnengebracht 1 dec 1835, vanuit Rotterdam,
signalement staat er maar niet opgenomen, 7 maart 1837 ontslagen.
Folio ongev. 70 van boek gemerkt I, geboorteplaats heet nu Calmar
en geboortedatum is 1 januari 1799, binnengebracht 26 februari
1839 uit Rotterdam, weer signalement maar niet opgenomen, den 15
februari 1840 naar Veenhuizen, den 26 junij 1841 ontslagen
Folio 162 van het boek gemerkt L, binnengebracht 23 september
1843, vanuit Dordrecht, sifnalement maar niet opgenomen, den 28
sept 1843 naar Veenhuizen, den 25 januari 1848 ontslagen
van den Berg ged 27 Juny 1841, terug 11 July 1841; ontslagen 24
April 1843 (kantlijn: Veenh 2 als strafk)
Strafkolonieregister invnr 1585 folio 5, aankomst 31 augustus
1841, vdBerg naar Veenh 1 den 22 apr 1843
En volgens mij is dit haar: Berg, van den Maria Lawina Heilgonda
K 170 (aangekomen 18 mei 1843! uit Assen, signalement maar niet
opgenomen, den 1 juni 1843 naar Veenhuizen, 21 juni 1844
ontslagen) N 20-170 (uit Joure, 6 juli 1844, 6 juli 1844 naar VH,
ontsl 21 maart 1848)
O 65-2277 (vrouw van 2250, uit Zwolle, 30 mei 1848, 10 juni 1848 naar VH - loopt door in Q, 24 juli 1850 ontslagen, aantekening: Nota van aanm mei 1848) Q 2151 (uit Heerenveen 11 sept 1850, 18 nov 1850 naar VH,
en is later terug in Veenhuizen.
- krijgt kind 16 maart 1850 te Norg
- kind ovl 28 juni 1851 te Norg
- krijgt kind te Avereest 29-12-1860 met Hans Jans Faber
- kind ovl Avereest 27 januari 1878 (17 jaar)
- Maria ovl Joure 28 december 1909 (89 jaar oud)
Volgens mij is dit hem: Faber Hannes (2e m. Hans
Jans) L 3921 (uit s Bosch, aankomst 14 maart
1846, ontslagen 26 maart 1848 - dus vlak voor hun trouwen)
Wiewaswie daarop is ze helemaal te volgen als ik ingeef Maria Lamina Hillegonda, ze trouwt 30-04-1848 met ene Hans Jans Faber (Faber-familie vragen??)
N 13-2250 (uit Zwolle, 30 mei 1848 - loopt door in Q, 17 juni
1848 naar VH, 24 juli 1850 ontslagen; aantekening: Nota van aanm
PC mei 1848 - dir der kol 2 juli 1850 N 1800) Q 2149 (uit
Heerenveen, 11 sept 1850, 18 nov 1850 naar VH, ontslagen 5 mei
1854), R 4220 (7 september 1854 uit Assen - loopt door in
boek U, 22 juli 1857 ontslagen) T 3768 (uit Zwolle 25 sept
1857, 24 oktober 1857 naar VH, ontslagen 21 maart 1860) T 3569
(staat in transportdeel invnr 446b folio 96 (8 januari 1861 uit
Zwolle, 8 nov 1861 naar VH - aantekening missive dir 11 maart 1861
N699 - loopt door in deel W - 24 juli 1862 ontslagen)